Ha Arjan, zou je het leuk vinden om mee te doen met de oefendag op 23 maart in Heijningen? Zo luidde ongeveer de vraag die via WhatsApp binnenkwam. Ellen Bouwen, jager-in-opleiding en gedurende de eerste maanden mede-opvoeder van onze pup Moos ging als toeschouwer mee en de oefendag leek haar een goede gelegenheid om te zien of Moos aanleg en passie voor de jacht had.
Nu is het bij ons thuis zo dat als ik ga jagen, ik verder als gescheiden man door het leven kan gaan. Maar zien of de jachtpassie bij Moos aanwezig is, stuitte gelukkig op weinig bezwaren.
Dus gingen we zaterdagochtend in alle vroegte op weg naar de boerderij van de fam. Korpershoek in Heijningen op de oever van het Volkerak.
Eenmaal aangekomen moesten de honden in de auto’s blijven vanwege territoriumgedrag van de reuen van de fam. Korpershoek. Wij mochten echter wel naar binnen waar de koffie stond te pruttelen.
Theorie
Na een kort voorstelrondje (voor mij veel onbekende gezichten) begon Jan Mastenbroek met het theoretisch gedeelte van de oefening.
In een korte PowerPoint-presentatie liet hij zien wat de bedoeling was, hoe de hond zou moeten reageren en vooral wat wij, voorjagers, precies wel en niet zouden moeten doen.
Kort gezegd kwam het neer op “tegen de wind in lopen” waarbij de hond grote slagen links en rechts van de baas moest maken om zo de geur van het wild op te kunnen pakken. Als de hond de geur dan eenmaal had opgepikt, moest ie vlak voor de plek waar het beestje zich verstopt had, stilstaan en wachten op de baas. Ideaal gesproken met de neus in de richting van de prooi.
Tot zover de theorie.
Het veld in
Nadat de spelregels eenmaal waren uitgelegd en de koffie was opgedronken, gingen we terug naar de auto’s om in een lange rij naar het eerste jachtveld te gaan. Eenmaal uitgestapt en een paar dolenthousiaste kennismakingen van de Drenten onderling later, ging Jan verder met de uitleg. Olaf Geerse en Hans Verhaar hielpen mee en zetten een aantal kwarteltjes voorzichtig in het ongeveer 20 cm hoge gras aan de andere kant van de wei.
Moos en ik waren koppel nr. 3 en konden gelukkig kijken hoe de meer ervaren nr. 1 en nr. 2 het precies deden. Van een afstand gezien leek het redelijk eenvoudig: van de hoek van de wei naar een soort droge greppel lopen waar de kwarteltjes waren uitgezet. Beiden honden kregen de geur op de neus en gingen volgens het boekje stilstaan waarna e werden aangelijnd: chapeau!
De eerste trial
En toen wij; Moos, bijna 8 maanden, had goed opgelet en zat te trillen van enthousiasme. Begeleid door Jan liep ik langzaam in de goede richting en liet ik Moos voor mij haar grote slagen maken. Maar zij kreeg de geur al snel te pakken en stoof er vandoor. Ik volgde langzaam hetgeen mij op een uitbrander van Jan kwam te staan: doorlopen, snel, ze heeft het geroken.
Moos gaat los | Moos zoekt enthousiast | Moos heeft geroken |
Moos staat voor | Moos heeft de kwartel | Terug met Moos en kwartel |
Helemaal terecht maar ik was te laat. Moos had de kwartel geroken, ging keurig voorstaan maar het duurde haar allemaal veel te lang. En toen de kwartel opvloog hield ze het niet langer en sprong ze in: hap!
Balen, want dat was niet de bedoeling. Gelukkig is Moos in dit opzicht een echte Drent en bleek ze zeer zacht in de bek. Na enig aandringen bracht ze prooi netjes terug en kon ik het geheel intacte beestje voorzichtig in mijn zak stoppen om vervolgens Moos aan te lijnen. Goed gedaan, Moos.
Bij terugkomst bij de andere honden werd de kwartel weer voorzichtig teruggeplaatst in een van kooien en begon Jan mij en de anderen uit te leggen wat er goed (Moos) en minder goed (ik) gegaan was.
Daarna kwamen de andere 4 koppels aan de beurt en je zag direct wie er meer of minder ervaren was. Voorjagers die dit vaker gedaan hadden en al begonnen waren met het trainen van hun pup, deden het gewoon veel makkelijker en beter. Je zag ook dat ze hun hond veel beter “lazen” en sneller in de gaten hadden dat de geur werd opgepikt.
Lunch
Toe iedereen geweest was (alle honden hadden de prooi uiteindelijk geroken) gingen we terug naar de boerderij voor een nabeschouwing, koffie en zowaar een broodje knakworst. Het was buiten niet echt koud maar na een paar uur stilstaan en kijken naar anderen waren we toch enigszins verkleumd.
Gelukkig waren er de complimenten van Ellen (voor Moos) zodat de lunch met een warm gevoel werd afgesloten.
Het veld in: deel 2
Het tweede deel van de dag verliep ongeveer gelijk. We reden weer naar een (andere) wei en Hans en Olaf zette de kwartels uit. Het was nu geen wei met gras maar een met hogere gewassen (aardappels?). Moos vond het allemaal reuze spannend maar ging nu vooral dit nieuwe veld besnuffelen. Pas na enig aandringen ging ze haar slagen maken. Uiteindelijk vond Moos de prooi, ging ze voorstaan en sprong ze in en werd het beestje levend aan de baas overhandigd maar, zoals Jan zei, ze is moe en de drive is er nu een beetje uit. Niets om je zorgen over te maken, dat is heel normaal. Gewoon doorgaan met trainen en dan komt het allemaal wel goed.
Toen iedereen geweest was, werd de balans opgemaakt. De meeste jonge Drenten hadden het uitstekend gedaan en je zag gewoon dat het zoeken en voorstaan iets van de honden zelf was. Het grote probleem ligt (zoals meestal) bij de voorjagers: die hebben nog een hoop te leren (ik in ieder geval).
Naar huis
De middag liep ten einde en na een hartversterkertje van Hans en wat bemoedigende woorden van Jan togen wij allemaal tevreden huiswaarts. Moos viel achter in de auto als een blok in slaap en werd pas 90 minuten later in Utrecht weer wakker.
Zoals te verwachten was, leverde het relaas thuis een paar gefronste wenkbrauwen op, maar Moos en ik hadden een enorm gave en leerzame dag gehad: dat gaan we zeker nog eens doen.
Jan, Olaf en Harry: enorm bedankt!