Ergens in februari kreeg ik als webmaster een keurige mail in het Nederlands vanuit de Verenigde Staten: “ik schrijf u dit namens mijn vriendin die geen Nederlands schrijft. Zij heeft sinds een aantal jaren een Drentsche Patrijshond maar heeft nog nooit andere Drenten gezien. Zij komt binnenkort naar Nederland en zou graag in contact willen komen met de vereniging. Is dat op deze manier mogelijk”?
Dit was het begin van een uitgebreide e-mailuitwisseling met Ann Barrett uit Sheffield, Massachusetts. Na het overlijden van haar Springer wilde ze een hond die voor de jacht geschikt was, als huishond kon dienen en het erf zou bewaken (ze woont op een boerderij ver van iedereen vandaan).
Na enig zoeken op Internet kwam ze op de Dutch Partridge Dog. Via de Noord-Amerikaanse Drentenvereniging kwam ze in contact met een Amerikaanse Drentenfokker. De deal werd gemaakt en na een aantal weken kon ze de pup afhalen op het vliegveld. Dutchboy Jager (van de Dutchboy kennel) zoals ze hem noemde groeide op tot de ideale hond en deed precies wat ze had gehoopt. Maar…. Het lukte niet om in het echt nog andere Drenten te zien. Met ongeveer 20 a 30 Drenten in een land dat ongeveer 250x groter is dan Nederland, is de kans dat je op een zondagmiddagwandeling er eentje tegen komt dan ook niet zo groot.
In april zou ze met haar zus bij haar nichtje in Amsterdam op bezoek gaan en indien mogelijk wilde ze dolgraag eens andere Drenten zien. Ik heb haar gewezen op de fokdag van 12 april: behalve op het clubkampioenschap zie je nooit meer Drenten bijeen.
Alras werd de afspraak gemaakt om gezamenlijk naar de fokdag te gaan. Op weg naar Barneveld zouden wij ze op het station van Amersfoort oppikken. Ik zou wachten op perron 2 met mijn Drent: dat zou dan haar tweede Drent ooit worden. Zo gezegd zo gedaan en met 5 volwassenen en een Drent doorgereden naar de fokdag.
Het begon buiten op de parkeerplaats al: “hey, look what a gorgeous Drent!” waarna er snel een foto werd gemaakt. Eenmaal binnen werd het eerste halfuur besteed aan het rondkijken naar al die prachtige honden. Daarna knoopte ze met verschillende mensen waaronder voorzitter Marc een praatje aan en legde uit waarom ze hier was. Eigenlijk vond iedereen met wie ze sprak het geweldig dat ze helemaal vanuit Amerika speciaal hiernaartoe gekomen was en zeker toen ze hoorden dat ze nog nooit een andere Drent gezien had!
Ze liet ons de nieuwsbrief zien van de “Drentsche Patrijshond club of North America” (DPCNA) waarin ook een foto van haar hond Jager stond. Het opvallende logo deed een bel rinkelen: dat had ik net nog ergens anders gezien. Ik keek wat rond en zag onze “Vet” Bart van der Pol met een T-shirt lopen met precies dit logo. Hoe kwam dat? Bart vertelde Ann dat hij dit T-shirt twee weken geleden had gekregen. Hij was benoemd tot “Lifetime Honorary Member” van de Amerikaanse club omdat hij hen geholpen heeft met het doen goedkeuren van de Amerikaanse versie van de rasstandaard door de Amerikaanse Kennel Club (AKC). Bovendien vertelde hij Ann dat een van zijn pups (Brooklyn van 't Wijdseland) naar de VS geëmigreerd is en bij de schoonouders van een van de bestuursleden (Jenna Myers) woont. Deze hond heeft inmiddels twee nesten voortgebracht waarmee "zijn" pup mede aan de basis van de Drentenpopulatie in de VS staat (zie hier, blz 3).
Het hoogtepunt voor Ann was de ontmoeting met de honden van de “the Gloucester” kennel. Even dachten we dat het om de oma van haar Jager zou gaan, maar het bleek de zus van de oma. Nou ja, ook leuk. Zeker toen zowel haar zus als haar nicht direct de grote overeenkomst met Jager bemerkte: “it seems a copy of Jager”!
Na nog met verscheidene leden van vereniging gesproken te hebben, werd het bezoek afgesloten met “a typical Dutch lunch”: uitsmijters en een broodje kroket. Geheel voldaan hebben we Ann en haar zus en nicht weer afgezet op station Amersfoort. Het was “a remarkable birthday present” (ze was 11 april jarig) en dat was het zeker.
Arjan